scroll
Scroll naar benedenvoor het laatste nieuws

Max na tweede plek in Dutch GP: 'Geen reden tot paniek'

Gepubliceerd op 25 augustus 2024 door Niels Hendrix

Na afloop van de Dutch Grand Prix, waarin Max Verstappen de tweede plek behaalde op ruime achterstand van de McLaren van Lando Norris, gaat de Nederlander in op de onderliggende redenen.

“We hebben het hele weekend moeite gehad met de balans van de auto, van de eerste vrije training tot en met de race. De balans tussen de voor- en achterkant van de auto is niet in samenspraak. Dat is lastig om zomaar op te lossen”, steekt Verstappen van wal. “Daardoor zijn we niet snel genoeg maar is onze bandenslijtage ook te hoog, terwijl we op dat punt juist sterk waren de laatste paar jaar. Dan gaat er iets niet goed met de auto de laatste tijd, wat we snel moeten zien te begrijpen en verbeteren.”

Het komt niet uit de lucht vallen, zo bevestigt Max: “Dit hadden we niet in de eerst paar races. Nu is de auto lastiger te besturen en het is lastig om de vinger op de zere plek te leggen. Dat is nadelig voor onze snelheid over één ronde tijdens de kwalificatie, maar ook in lange runs dus de race.”

Norris is in het kampioenschap acht punten ingelopen en staat met 225 punten er nog 70 achter op de 295 van Verstappen. Maar alarmerend voor het kampioenschap vindt Max dat niet: “Ik denk dat dit weekend gewoon geen goed weekend was. Maar de laatste paar races waren al niet fantastisch, dus in die zin was dat al een waarschuwing. Maar er is geen reden tot paniek. We proberen de situatie te verbeteren en daar werken we aan. Formule 1 is erg ingewikkeld. Er zijn nog veel races te gaan, op veel verschillende circuits. Dit was gewoon niet ons beste weekend.”

Vooruitblikkend op de Grand Prix van Italië, volgende week op Monza, laat Max tenslotte weten: “We moeten onze problemen met de balans zien op te lossen. Dat zal ook verbetering brengen in de bandenslijtage. In Monza is veel nieuw: het asfalt, de kerbstones en zelfs de layout in de eerste twee bochten. Ook dat zullen we moeten begrijpen. We weten dat we nog werk voor de boeg hebben.”