Column: Teamgenoten voor altijd
Gepubliceerd op 02 mei 2011 door Niels Hendrix
Teamgenoten zijn rare stelletjes. Ze houden van elkaar, doen alles samen, maar als ze de kans krijgen maken ze elkaar af. Bidsprinkhanen doen dat ook geloof ik. Zodra het vrouwtje bevrucht is, vreet ze het mannetje op. Wat dat betreft ben ik blij dat ik niet met, pak 'm beet Liesette Braams, de auto hoef te delen. Dat lijkt me er wel eentje om heel erg voor uit te kijken als je haar in de kwalificatie op haar nummer zet.
Ik kom dit jaar uit in de Legend Cup van het Dutch GT4. Ik deel de BMW M3 weer met Peter Stox. Vorig jaar werd Peter met een beetje pech tweede in de Cup en won hij in de stromende regen op Assen op magnifieke wijze zijn klasse. Ik heb toen heel hard voor hem gejuicht, maar hoopte stiekem dat hij zulke fratsen nooit meer uit zou halen. Ik pakte, met dezelfde pech, drie podiums en werd zevende in het kampioenschap. Ik zeg: we zijn aan elkaar gewaagd. Peter roept de hele winter dat hij sneller was en dat ik hem dit jaar aan de titel ga helpen. Kortom: we zijn echte teamgenoten.
Peter Stox bij de BMW M3 van PS Autosport
Bij de eerste vrije training van het nieuwe seizoen merk ik ook meteen dat ik erop gebrand ben de eerste klap uit te delen. Op stokoude banden zet ik een tijd van 1:52.0 neer, nadat ik een half jaar niet in de auto heb gezeten. Dat is nog altijd vier seconden langzamer dan de beste tijd ooit in een GT4 op Zandvoort, maar voor het moment ben ik heel tevreden met mezelf. "Hoe ging het?", vraagt mijn nieuwe engineer? "Best lekker. En ik heb niet eens mijn best gedaan, dus het kan zeker nog een seconde harder." Ik lieg dat ik barst, want ik heb het laatste rondje getrapt of mijn leven ervan afhing, maar ik kan er niks aan doen omdat ik in mijn ooghoek Peter aan zie komen lopen. Hij heeft de tijden al gezien en het zweet staat op zijn voorhoofd. En op zijn bovenlip. Dat kan ook zijn omdat hij als teambaas zelf de tent op moet bouwen, maar ik leg het graag uit als angstzweet. Net goed. Er is ook geen keus. Of hij maakt zich zorgen of hij wel snel genoeg gaat, of ik maak me zorgen dat ik niet snel genoeg ben.
Over teamgenoten doen veel verhalen ronde. Legendarisch is die over Prost en Senna, in de jaren tachtig beide uitkomend voor Mclaren. Bij de eerste test was er maar één chassis beschikbaar en Prost mocht als oudgediende de nieuwe Mclaren als eerste aan de tand voelen. Het aantal rondjes werd exact afgesproken, zodat ze beiden gelijke kansen hadden. Prost reed natuurlijk langer door dan afgesproken en parkeerde de wagen aan het einde ervan in de vangrail. Expres.
Toen ik dat verhaal voor het eerste hoorde, rezen de haren mij te berge. Dat zou ik nooit doen. Maar nu, nu ik zelf op enig niveau meedraai, kan ik het me ineens voorstellen. Alleen, ik heb een eigen risico per schadegeval van 8000 euro.
Rob heeft in autosport zijn nieuwe liefde gevonden
Als Peter in zijn eerste ronde al 1:56 rijdt, slaat mijn hart een paar slagen sneller. Ik hoop echt dat Peter het heel goed doet. Ik heb niks aan een teamgenoot die een paar seconden langzamer is. Maar drietiende van een seconde langzamer, daar zou ik best heel blij mee zijn. Uiteindelijk geeft de stuurbekrachtiging de geest net voor Peter aan een snelle tijd toe is. Maar die twee rondjes is voldoende om Peter weer het gevoel te geven dat GT4 een serieus spelletjes is. Bloedchagrijnig beent hij naar de camper. Sta ik nu te grinniken? Zo kinderachtig ben ik toch zeker niet?
Maar helaas. Zo kinderachtig ben ik wel. De volgende dag rijdt Peter met gemak onder mijn tijd en kom ik niet verder dan 1:53. Op mijn tandvlees. Ik verzin rijen vol excuses, doe alsof ik heel blij ben voor Peter, maar eigenlijk trap ik het liefst zijn helm in het hoekje.
Zo'n klein kind ben ik dus nog. Ik beken het maar eerlijk.
De rest van het weekeinde wisselen we stuivertje zoals we het hele vorige seizoen ook hebben gedaan en neemt de spanning in mijn lijf om mijn teamgenoot te verslaan weer normale proporties aan. We zijn allebei redelijk snel, maar te langzaam om de kop van het veld bij te houden. In zijn sprintrace eindigt Peter als vierde achter de tweede BMW van Ekris. In mijn sprintrace kom ik ook niet voorbij de oranje BMW, maar word tweede.
Bij de finish wacht een grote man me juichend op. Peter is bijna nog blijer dan ik. Ik besef me dat ik een nog veel slechtere verliezer ben dan hij. Of hij is een veel betere toneelspeler dan ik, dat kan ook.
Toch eens kijken of ik een sponsor kan vinden voor dat eigen risico van 8000 euro.
Rob Kamphues
www.robkamphues.nl